Vogeltjes in Sri Lanka

We hadden heel erg uitgekeken naar de vakantie in Sri Lanka. Er waren heel wat voorbereidingen aan vooraf gegaan: we gingen met Leo en Annemiek en we hadden beiden een wensenlijst gemaakt. Vervolgens heb ik een aantal toergidsen benaderd en de hotels geboekt.
Tijdens die intensieve voorbereidingen kwamen al de prachtigste plaatjes voorbij en de verwachtingen voor de reis waren dan ook hoog gespannen.
Misschien wel te hooggespannen, met name door onze ervaringen in Zuid Oost Azië waar reizen ongecompliceerd is en de hotels spotgoedkoop zijn.
Helaas viel Sri Lanka op dat gebied tegen. Het land is, na jarenlange burgeroorlog, nog volop in ontwikkeling qua toerisme en dat is met name te merken aan het beperkte aantal accommodaties die over het algemeen van (zeer) povere kwaliteit bleken te zijn voor veel te hoge bedragen die gevraagd worden. Daarnaast was ons programma overvol met excursies, waardoor er veel te weinig dagen om te ontspannen waren. Een andere bijkomstigheid die we niet hadden voorzien was dat we, bij de hotels die aan zee lagen, de zee niet in konden omdat deze te wild is en dus te gevaarlijk om in te zwemmen.
Ondanks deze minpunten hebben we een prachtige vakantie gehad.
We hebben genoten van de prachtige natuur en vooral van alle wilde dieren die voorkomen op Sri Lanka. We hebben veel historie gezien, ruïnes van oude paleizen en (te) veel tempels. Daarnaast zagen we restanten uit de tijd dat het eiland onder Nederlands beheer viel en de VOC er gevestigd was. Ook hebben we genoten van het heerlijke eten en de gastvrijheid van de mensen. Kortom het was een reis met plus- en minpunten.

We begonnen in Negombo waar we de vismarkt bezochten en het strand, waar al eeuwenlang vissen gedroogd worden. Vervolgens voeren we door kanalen (aangelegd door de Nederlanders in de 17e eeuw om specerijen te kunnen transporteren) naar een lagune met mangroven. Hier zagen we o.a. de eerste ijsvogels, varanen en apen.
Daarna bezochten we de 2000 jaar oude hoofdstad Anuradhapura met ruïnes van Koninklijke paleizen, baden en vele tempels waarna we verder reisden naar Trincomalee aan de oostkust. Een stadje met een Oud Hollands fort, Fort Frederick, een van de grootste natuurlijke havens van de wereld en een wederom vismarkt. Vanuit Trincomalee vaarden we naar Pigeon Island, waar we een dagje gingen snorkelen en prachtige vissen zagen (en zelfs een haai).

We trokken het binnenland in en passeerden enorme meren met veel mooie vogels: lepelaars, diverse soorten ooievaars, aalscholvers en een arend. Langs de kant van de weg ontdekten we ook de eerste wilde olifanten.
De volgende dagen verbleven we in Sigiriya. Daar gingen we op olifantensafari in het Minneriya National Park. We zagen heel veel olifanten: groepen van wijfjes met jongen en ook mannetjes. We zagen ook jakhalzen, makaken (apen) en buffels.
De volgende dag beklommen we via enorme trappen de Leeuwenrots in het Sigiriyapark. Een 180 meter hoge rots waar vele Koninklijke ruïnes van voor de jaartelling te zien zijn en waar je boven op de rots wordt beloond met een prachtig uitzicht over de hele regio.
Daarna hadden we een culturele dag: we bezochten het platte land en gingen op een ossenkar naar de rivier, waar we met een houten bootje naar de overkant werden gebracht. Daar kwamen we bij hutjes waar de inheemse dames een originele Sri Lankaanse lunch aan het bereiden waren en wij mochten daarbij helpen. Vervolgens werden we rondgeleid door de moestuin en kregen we de heerlijke lunch aangeboden. Daarna voeren we terug over een meer om met een driewieler (de Sri Lankaanse naam voor tuktuk) weer terug gebracht te worden.
De reis ging verder naar Polonnaruwa. Daar bezochten we de ruïnes van een Middeleeuwse oude stad die zo groot is dat we dit op de fiets deden.
We reden vervolgens verder naar Kandy waar we prachtige botanische tuinen bezochten en waar we honderden vliegende honden zagen. Ook gingen we naar de Heilige Tempel van de Tand waar we het dagelijkse ritueel van het eren van het kistje met daarin (mogelijk) de tand van Boeddha meemaakten. Verder zagen we in Kandy diverse processies ter ere van volle maan en bezochten we een dansvoorstelling.
De volgende dag begonnen we met een ritje in een volgepropte trein (zoals je dat wel eens op tv ziet) en gingen we raften op de Kelani rivier. We waren inmiddels in Nuwara Eliya dat op 2000 meter hoogte ligt. Het was er vreselijk koud, 14 graden, erg mistig en regenachtig. Het ideale klimaat om thee te verbouwen, want we zaten tussen de heuvels vol theeplantages waar de theepluksters aan het werk waren. We maakten een wandeltocht door Hortain Plains, een prachtig natuurgebied met een spectaculaire uitzichten en enorme watervallen, veel wilde planten (waaronder Rododendrons), herten en zeldzame apen.

Gelukkig konden we het koude gebied snel achter ons laten en gingen verder naar het zuiden om op safari te gaan in Yala National Park, het hoogtepunt van onze reis. We zagen heel wat wilde dieren: o.a. jakhalzen, krokodillen, varanen, gazellen, pauwen en diverse soorten apen en vogels. Er waren waterbuffels en olifanten die een bad namen in een poel. Het meest bijzondere om te zien was echter de 2 jachtluipaarden die kwamen drinken bij een poel.
Verder naar het zuiden bezochten we in Galle, waar de VOC ooit gevestigd was, de Nederlandse gereformeerde kerk en het Nederlandse fort. Rijdend langs de westkust waren de gevolgen van de Tsunami in 2004 nog goed te zien.
We besloten de reis in Bentota, waar we afscheid namen van onze deskundige gids Priyanga en geweldige chauffeur Suji, en waar we nog een paar dagen welverdiend luierden aan het strand.